Mondkapjesplicht op de werkvloer. Instructierecht van de werkgever?!

Copy of Copy of Website BLOG banner instructierecht (2)

Recentelijk heeft de Rechtbank Midden-Nederland geoordeeld dat het instellen van de mondkapjesplicht op de werkvloer onder het instructierecht van de werkgever valt. De werkgever mag loonbetaling opschorten en toegang tot werk weigeren zolang de werknemer zich niet aan de instructie om een mondkapje te dragen voldoet. Een werknemer die vond dat de werkgever dit niet van hem mocht verlangen een mondkapje te dragen tijdens werktijd, startte een kort geding.

 

Samengevat gaat het in deze zaak om een patisserie die aan haar werknemers bericht dat er een aanscherping in het beleid volgt, waarbij iedereen verplicht een mondkapje moet dragen binnen het bedrijf. De werknemer, chauffeur, gaf geen gehoor aan het beleid en is zonder mondkapje op werk verschenen. Zijn leidinggevende sprak hem aan op het niet volgen van het beleid, maar de werknemer gaf nog steeds geen gehoor aan de instructie. Er volgende non-actiefstelling en opschorting van zijn salaris.

 

Op Curacao mogen werkgevers instructies geven op grond van artikel 7A:1615b Burgerlijk Wetboek. Onder het instructierecht is de werkgever bevoegd om aan werknemers voorschriften op te leggen in verband met de uitvoering van werkzaamheden. De werknemer is verplicht zich te houden aan deze voorschriften, wanneer deze voorschriften redelijk en billijk zijn. Wat is dan redelijk en billijk?

 

Dat wordt van geval tot geval bepaald. Rechters maken een belangenafweging tussen het belang van de werkgever en het belang van de werknemer. Enerzijds moet de werkgever zich afvragen of hij in redelijkheid mag verlangen dat de werknemer de gegeven opdracht nakomt. Anderzijds moet de werknemer, wanneer hij weigert de opdracht uit te voeren, dit gemotiveerd kunnen onderbouwen.

 

In deze uitspraak oordeelt de rechter dat het belang van de werkgever, het verplichten een mondkapje te dragen op de werkvloer, zwaarder weegt dan het belang van de chauffeur. Ten eerste omdat de werkgever de individuele belangen van de werknemers dient te beschermen door zorg te dragen voor een gezonde en veilige werkomgeving. Ten tweede moet de werkgever haar bedrijfsbelang beschermen, omdat hij onder meer een loondoorbetalingsverplichting heeft wanneer werknemers ziek zijn.

 

Gelet hierop oordeelt de rechter dat de werkgever gehouden is datgene te doen wat nodig is en wat binnen haar macht ligt om besmettingen met het Coronavirus op de werkvloer te voorkomen. Het dragen van een mondkapje wordt in de maatschappij aanvaard als middel dat gedurende de Corona pandemie aan de veiligheid en gezondheid kan bijdragen, aldus de rechter.

 

Met dit oordeel lijkt de rechter te leunen op de zorgplicht van de werkgever om de veiligheid en gezondheid van zijn werknemers te beschermen. Daarmee rijst bij ons de vraag of werkgevers aansprakelijk gehouden kunnen worden wanneer zij besluiten géén mondkapjesplicht op de werkvloer in te stellen.

 

De werkgever is onder artikel 7A:1615x Burgerlijk Wetboek namelijk gehouden redelijke maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de werknemer tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden geen schade lijdt. Voor de beantwoording van de vraag of de werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden wordt gekeken of de werkgever voldoende specifieke maatregelen heeft genomen om onveilige situaties te voorkomen. Daarbij wordt ook gekeken of de werkgever de vereiste maatregelen heeft genomen om de bij hem bekende risico’s te vermijden.

 

Het dragen van een mondkapje wordt, zoals de rechter benadrukt, gezien als een maatschappelijk aanvaard middel om Corona besmettingen te voorkomen. Dit is bij werkgevers ook bekend. Als men het oordeel van de rechter verder trekt, kan dus gesteld worden dat het dragen van een mondkapje op de werkvloer een redelijke en specifieke maatregel is om het bekende risico op Corona besmetting, te voorkomen. Wanneer de werkgever geen mondkapjesplicht instelt op de werkvloer, betekent dit dat de werkgever in beginsel niet aan zijn zorgplicht voldoet om de veiligheid en gezondheid van zijn werknemers te beschermen. Met als gevolg dat de werkgever in beginsel aansprakelijk is voor de schade die hiervan het gevolg is. Op dat punt zien wij nog een uitdaging voor wat betreft het aantonen van het verband tussen de nalatigheid van de werkgever en de schade van de werknemer. De vraag is immers of de werknemer corona heeft opgelopen op de werkvloer.

 

Noot: 13 januari 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:51

Over de auteurs

Didi Wildeman

Advocaat bij Wildeman Legal & Mediation | Lees andere blogs van deze auteur

Bradley Stuart

Paralegal bij Wildeman Legal & Mediation | Lees andere blogs van deze auteur
nl_NL